Facebook    Banster    Instagram

Woord van de voorzitter

Psalm 8 

Het is donker en David is wakker. Hij kan niet slapen en ligt te woelen in zijn bed. Dan staat David op en loopt naar buiten. Hij kijkt naar boven en ziet de maan en de sterren. Vol bewondering ziet David in gedachten hoe de HEERE de sterren een voor een heeft beetgepakt en aan de duistere hemel heeft geprikt. Hij ziet hoe de vingers van zijn God de maan beetpakt en laat schijnen. 

Met deze beeldspraak looft David zijn God en Heere en zingt hij van de grootheid van de Schepper. Het is ook een belijdenis, want alles komt van God vandaan: Hij heeft alles geschapen. 

Terwijl David vol geloof en aanbidding naar boven kijkt, hoort hij in de verte een kind roepen. Het is een baby in de wieg die huilt. En ineens ziet en weet David: Dat kind dat pas geboren is, leeft, ademt en huilt. Het is door God gemaakt. Wat is God bijzonder dat Hij dat doet! 

Zo willen we als HGJV de kinderen en jongeren zo zien: Door de HEERE geschapen, wonderlijk gemaakt. 

De dichter beseft niet alleen dat de HEERE het kind heeft gemaakt, hij ziet in dat kleine en nog hulpeloze kindje de macht en grootte van God. De vijanden van God komen met sterke legers, duizenden soldaten nemen ze mee om te imponeren.

 

 En God? Hij komt niet met een groot leger, maar Hij komt met een kind, een baby, een hulpeloos huilend kind. En in dat kleine kind is Gods macht en trouw en liefde te zien. 

Hij komt trouwens vaker met het zwakke en dwaze. Kijk maar als de Christus naar deze aarde komt. Zwak, hulpeloos, sterfelijk aan het kruis en toch op deze manier veel sterker want zó verslaat Hij de zonde. 

Hij staat centraal in de kerk en ook bij het jeugdwerk. We hopen en bidden dat de Christus die zo diep afdaalde, alles wordt in het leven van jonge mensen. In die Heiland die zo diep afdaalde, hebben de kinderen en jongeren alles om eeuwig te leven. 

David kijkt en luistert. En dan klinkt op de achtergrond het geluid van een schaap en er is nog meer. David ziet in gedachten de vogels in de lucht met de mooie kleuren en sierlijke bewegingen. Hij denkt aan het water waarin vissen zwemmen. Vol bewondering zingt de dichter: Hoe heerlijk, hoe machtig en fantastisch is Uw Naam. 

Dat is ons verlangen als HGJV: dat jongeren en kinderen meezingen om deze Heere te loven en te prijzen. 

Ds. C. H. Bijl