Woord van de voorzitter
James Rebanks woont in het Lake District in Noord-Engeland en is boer. Over het boerenleven schrijft hij boeken. Die mij boeien. Om verschillende redenen. Soms moet ik bij het lezen van zijn boeken aan mijn eigen werk denken. En aan de kerk. Dat heb ik bijvoorbeeld bij de volgende zinnen: “Het planten van een gewas was een geloofsdaad. Het gevoel dat het allemaal op een mislukking kon uitdraaien was altijd
sterk aanwezig. De zaaimachine kon hebben gehaperd. De vogels konden het zaad stelen. Het weer kon te nat of te koud zijn, of het gewas kon tijdens de groei bezwijken aan droogte. En zelfs als het zaad ont- kiemde, kon het weggevaagd worden door ziekte of ten prooi vallen aan ongedierte, waardoor al het werk voor niets zou zijn geweest.” Het doet me meteen aan de Heere Jezus denken. Aan Zijn gelijkenis van de Zaaier en het zaad. En ik denk dan direct aan het kerkenwerk, in brede zin. Ook naar het kinder- en jon- gerenwerk gaan mijn gedachten.
Ook het werk van het HGJV is een geloofsdaad. Wij zaaien. Het goede zaad van het Woord van God. Onder onze jeugd in woord en daad en in houding en gedrag proberen we iets uit te dragen van het Evangelie van de Heere Jezus Christus. Wat het resultaat is en wat het oplevert, is altijd de vraag. Er kan van alles misgaan. Dat weten we. Uit ervaring. Of er groei en vrucht komt, heb- ben we totaal niet in de hand of onder controle. Onze taak en roeping is echter eenvoudigweg te zaaien. De rest mogen we aan de Heere overlaten. Die ons echter door Zijn beloften in Zijn Woord wel alle reden geeft om te zaaien in hoop. Maar aan ons dan wel de hoge taak en roeping om daadwerkelijk dát zaad te zaaien en niet met ander spul of surrogaat voor de dag te komen. Of ons er met een makkie van af te ma- ken. Laten we onze roeping verstaan. En op onze club- en verenigingsavonden ernstig en blijmoedig zaai- en. Op hoop van zegen!
Ds. D. Jongeneel